Elleboogincongruentie

Elleboogincongruentie: een niet passend gewricht

Hoewel er nog enige discussie bestaat rond de impact van elleboogincongruentie op een gewricht, zijn er toch 2 pathologische vormen van beschreven: enerzijds een ongelijke groei tussen het spaakbeen (radius) en de ellepijp (ulna) waardoor een ‘trastep’ in het gewricht ontstaat, anderzijds een niet mooi passend ellebooggewricht.

Een te korte ellepijp kan leiden tot de ontwikkeling van een losse processus anconeus. Vermoedelijk is incongruentie van de elleboog ook één van de factoren die meespeelt in het ontstaan van ‘medial coronoid disease’.

Elleboogincongruentie wordt frequent bij Berner Sennenhonden gezien, maar komt ook voor bij andere rassen met elleboogdysplasie.

De klachten beginnen meestal rond 4 à 6 maanden. Door het vaak samen voorkomen met andere vormen van elleboogdysplasie, is het niet altijd even makkelijk om uit te maken of de klachten van incongruentie of van een ander elleboogprobleem uitgaan. Hoe erger de incongruentie, hoe groter de kans dat de hond er effectief mank van loopt.

Incongruentie van het gewricht kan vastgesteld worden via radiografie, CT en artroscopie. In geval van erge incongruentie van het gewricht bij jonge honden, wordt naast een artroscopische behandeling van het gewricht soms een extra chirurgische ingreep toegepast om het gewricht beter te doen passen: een ulnotomie. Bij een ulnotomie wordt de ellepijp schuin doorgezaagd zodat een lichte verplaatsing van het bot mogelijk is en zo de ‘trap’ in het gewricht verkleint.

Elleboogincongruentie