Obesitas in vraag en antwoord

Obesitas in vraag en antwoord

Hoe groot is de obesitasproblematiek bij onze huisdieren?

Ongeveer de helft van onze huisdieren kampt met overgewicht. Dat geldt zowel voor honden als voor katten. Je kan dus gerust spreken over een aanzienlijk probleem, dat nog eens vergroot wordt door het feit dat veel baasjes de mogelijke gevolgen onderschatten. Terwijl die onderschatting mogelijk zware gevolgen kan hebben. Zo tonen studies aan dat honden met overgewicht tot wel 2,5 jaar minder lang kunnen leven dan honden met een ideaal gewicht. Obesitas is een chronische ziekte die de levenskwaliteit van het dier naar beneden haalt en de nummer 1 van voedingsgerelateerde aandoeningen.

Wat is de oorzaak?

Heel vaak ligt het probleem niet zozeer bij de voeding op zich, maar zijn onaangepaste porties en extraatjes de boosdoener. Want die goedbedoelde verwennerij kan ervoor zorgen dat de calorie-inname van het dier de pan uit rijst. Daarnaast zien we ook dat veel huisdieren niet voldoende beweging hebben.

Wat zijn de mogelijke gevolgen?

Die extra pondjes zijn verre van onschuldig. Ze hebben niet alleen een negatieve impact op de mentale en fysieke fitheid van onze dieren, maar ze kunnen gepaard gaan met een aantal aandoeningen, die de levenskwaliteit en zelfs de levensduur van de dieren naar beneden halen. Zo tonen studies aan dat honden met obesitas tot wel 2,5 jaar minder lang kunnen leven dan honden met een ideaal gewicht. Voor katten kan obesitas dan weer een verkorting van hun leven met 1,9 jaar betekenen. Obesitas bij honden en katten gaat gepaard met een aantal chronische aandoeningen zoals stofwisselingsziekten zoals suikerziekte en chronische ontstekingen o.a. van de gewrichten.

En dat overgewicht leidt ook vaak tot een vicieuze cirkel. Door de overbelasting van de gewrichten kunnen ze minder goed bewegen, wat hun overgewicht nog verder in de hand werkt. Bij katten zien we soms ook dat ze zo dik geworden zijn dat ze zichzelf niet meer kunnen toiletteren omdat ze simpelweg niet flexibel genoeg meer zijn, met als gevolg een heel onverzorgde vacht. Dit soort problemen hebben een negatief effect op de levenskwaliteit van de dieren en hun baasjes.

Is er een verband met overgewicht bij de baasjes?

Internationale studies tonen inderdaad aan dat baasjes met overgewicht minder scherp kijken naar het overgewicht van hun huisdieren.

Vanaf wanneer kan je van overgewicht spreken bij een hond/kat? Hebben die ook een BMI?

Bij katten en honden spreken we niet van een BMI, maar eerder van een lichaamsconditiescore. Hierbij gaan we de hond of kat scoren door de vetreserves te voelen en kijken naar bepaalde plaatsen van het lichaam, zoals bijvoorbeeld de ribben, de heupen en staartbasis. We evalueren hierbij op een score van 9, waarbij 4 of 5 op 9 ideaal is, 6 tot 9 op 9 te zwaar en 1 tot 3 op 9 te mager. Bij elk punt boven 5/9 is er sprake van 10% overgewicht.

Hoe weet je nu als baasje of je hond of kat te dik is?

We zien dat dat een vraag is waar veel baasjes het moeilijk mee hebben. Het beste advies is daarom om erover te praten met de dierenarts tijdens het jaarlijks of halfjaarlijks consult. Ook raden we aan om honden en katten regelmatig te wegen. Bij verandering in gewicht is het beter om even te overleggen met de dierenarts. Omdat honden en katten minder wegen dan mensen, heeft een half kilootje extra bij hen een veel grotere impact. Zo staat 1 kilo overgewicht bij een kat ongeveer bijvoorbeeld gelijk aan 20 kilo overgewicht bij een mens. Dit betekent dat we veel sneller aan de alarmbel moeten trekken wanneer onze dieren te zwaar worden.

Hoe kan dit vermeden worden?

Sowieso is voorkomen beter dan genezen. Want het is niet evident om de dieren terug op gewicht te krijgen eens ze echt met obesitas kampen. Elk vermageringsprogramma vraagt grote inspanningen. Wacht dus niet tot morgen maar start vandaag! Want we weten dat het moeilijker wordt om terug naar het ideale lichaamsgewicht te gaan naarmate het percentage overgewicht groter wordt. Maar langs de andere kant weten we ook dat elk gewichtsverlies, hoe klein ook, een positief effect heeft op de gezondheid van je huisdier. Als je dus merkt dat je dier wat lijkt aan te komen, kan je best zo snel mogelijk je dierenarts raadplegen. Die zal je helpen bepalen welk vermageringsdieet jouw dier nodig heeft, alsook welke portie. Hij/zij zal je ook tips geven om beweging te stimuleren, want dat is een cruciaal onderdeel van eender welk vermageringsprogramma.

Welke rassen hebben het meeste aanleg tot overgewicht?

We zien dat de Labrador Retriever meer aanleg heeft om te zwaar te worden én minder snel een verzadigingsgevoel heeft. In 2016 is er in wetenschappelijk onderzoek zelfs een associatie gevonden tussen dat gebrek aan verzadigingsgevoel en een bepaald gen bij de Labrador! Maar we zien uiteraard ook nog heel wat andere rassen die meer vatbaar zijn voor overgewicht. Uiteraard vormt niet alleen het ras een risicofactor, er zijn nog heel wat andere factoren, zoals bijvoorbeeld sterilisatie en de mate van lichaamsactiviteit. We moeten dus het volledige plaatje bekijken, waarbij de meeste dieren wel een aantal risicofactoren hebben. Oplettendheid is dus altijd aangeraden als het gaat over overgewicht bij de kat en hond.

Hoeveel beweging heeft de gemiddelde hond nodig?

Dit hangt heel sterk af van de hond, zijn grootte en uiteraard of er orthopedische aandoeningen zijn. Doorgaans is het advies om toch minimum twee keer een halfuurtje te wandelen per dag. Moet de hond afvallen, dan raden we aan geleidelijk op te bouwen met meerdere kleine wandelingen per dag.

Hoe krijg je de gemiddelde kat aan het bewegen?

Dat is een uitdaging. Er zijn katten waarmee je aan de leiband wat kan wandelen, maar het is moeilijk om dat nog aan te leren bij de meeste volwassen katten. Je kan je kat via allerlei speeltjes proberen verleiden om te bewegen maar dit geeft niet altijd het gewenste resultaat bij een obese kat. Bij die dieren gebruik je best het voedsel om de kat meer te laten bewegen. Je kan een deel van het vermageringsdieet bijvoorbeeld verstoppen in huis of de korrels gooien zodat de kat zich moet verplaatsen om te eten. Geleidelijk aan kan je wat verder gooien en de kat zelfs doen springen. Daarnaast kan je ook werken met voedselpuzzels. Deze zijn trouwens niet alleen interessant op vlak van beweging maar ze vertragen de voedselopname ook. Deze puzzels kan je kopen (vb. een balletje waarin je een deel van de voeding stopt) maar je kan deze ook zelf maken.

Hoe bepaal je als baasje best het type voeding en de porties van je huisdier?

Een gezond gewicht bereik je door de juiste balans te handhaven tussen de energie die je huisdier inneemt via zijn voeding, en de energie die het verbruikt.

Als uitgangspunt volg je best de voedingstabellen op de verpakking van de voeding die je hebt gekozen. Bij het bepalen van de portiegrootte moet je echter wel een aantal factoren in acht nemen. De voedingstabellen op de verpakkingen zijn een richtlijn. Elk dier is anders en er is individuele variatie in het metabolisme van elk dier. Dat kan je best tussentijds evalueren door je huisdier regelmatig te wegen en door het advies in te winnen van je dierenarts.
Eenmaal de juiste portiegrootte duidelijk is, kan je met een elektronische weegschaal eenvoudig de juiste hoeveelheid voeding afmeten.